De steppe zal bloeien

04. NLB 608 (fam. Schippers) – https://youtu.be/w1SjnSW8D-s

 


1. De steppe zal bloeien. / De steppe zal lachen en juichen.
De rotsen die staan / vanaf de dagen der schepping,
staan vol water, maar dicht, / de rotsen gaan open.
Het water zal stromen, / het water zal tintelen, stralen,
dorstigen komen en drinken,
de steppe zal drinken. / De steppe zal bloeien.
De steppe zal lachen en juichen.


2. De ballingen keren. / Zij keren met blinkende schoven.
Die gingen in rouw / tot aan de einde der aarde,
één voor één, en voorgoed, / die keren in stoeten.
Als beken vol water, /  als beken vol toesnellend water,
schietend omlaag van de bergen,
als lachen en juichen. / Die zaaiden in tranen,

die keren met lachen en juichen.



3. De dode zal leven. / De dode zal horen: nu leven.
Ten einde gegaan / en onder stenen bedolven:
dode, dode, sta op, / het licht van de morgen.
Een hand zal ons wenken, / een stem zal ons roepen: Ik open
hemel en aarde en afgrond
en wij zullen horen / en wij zullen opstaan
en lachen en juichen en leven.